Met de invoering van het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen werd het vennootschaps- en verenigingsrecht grondig hervormd. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de private sector maar ook voor de publieke sector. De hervorming strekt zich immers uit tot alle entiteiten die beheerst worden door het vennootschaps- of verenigingsrecht. Op het niveau van de lokale besturen kan daarbij onder meer gedacht worden aan de verzelfstandigingsvormen uit het Decreet Lokaal Bestuur (privaatrechtelijke EVA’s, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, etc.).
Het WVV trad in werking op 1 mei 2019 en is sindsdien van toepassing voor alle nieuw op te richten vennootschappen en verenigingen. Op 1 januari 2020 traden ook de dwingende bepalingen van het wetboek in werking voor alle bestaande vennootschappen en verenigingen (opgericht vóór 1 mei 2019).
Lokale besturen met participaties en/of verzelfstandigingstructuren die rechtstreeks of onrechtstreeks onderworpen zijn het vennootschaps- of verenigingsrecht moeten nu voldoen aan de nieuwe en gewijzigde verplichtingen. Anderzijds kan de nieuwe regelgeving ook aangegrepen worden om de verzelfstandigingsvorm te optimaliseren op basis van de nieuwe wetgeving.