Hier moet een onderscheid worden gemaakt tussen twee gevallen: bevindt deze informatie zich in een bestuursdocument, dan is het Bestuursdecreet van 7 december 2018 van toepassing. Is dit niet het geval maar beschikt een gemeente wel over deze gegevens, dan moet de aanvraag worden beoordeeld vanuit de verwerking van persoonsgegevens en bijgevolg op grond van de algemene verordening gegevensverwerking (AVG).
Bevinden de gevraagde adresgegevens zich in een bestuursdocument, moet worden opgemerkt dat het niet gaat om informatie van persoonlijke aard, ook al gaat het om persoonsgegevens. Dit houdt in dat een persoon geen belang moet aantonen om zijn recht van publieke toegang tot het bestuursdocument uit te oefenen. Er moet wel toepassing worden gemaakt van de uitzonderingsgronden. Zo kan het geven van adresgegevens een risico inhouden voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. In de motivering zal dus moeten blijken dat het vrijgeven van die informatie schade berokkent aan de persoonlijke levenssfeer. Dit risico mag niet louter denkbeeldig zijn en het inroepen van deze uitzonderingsgrond moet in concreto worden gemotiveerd. Een belangenafweging is niet vereist, omdat het gaat om een absolute uitzonderingsgrond. De ontvanger van deze lijst zal evenwel rekening moeten houden dat op hem de AVG van toepassing is en dat het gebruiken van deze adresgegevens slechts kan voor zover dit in overeenstemming is met de bepalingen van de AVG.
Bevindt de gevraagde informatie zich niet in een bestuursdocument, maar heeft een gemeente wel deze informatie, dan moet toepassing worden gemaakt van de AVG. Een vraag om toegang is hoe dan ook een verwerking en zoals we al stelden zijn adresgegevens persoonsgegevens. Een verwerking is maar mogelijk voor zover ze rechtmatig is. Een verwerking is maar rechtmatig wanneer ze een grondslag vindt in één van de gronden vermeld in artikel 6 van de AVG.
Dit is evenwel niet voldoende. Er moeten ook een aantal voorwaarden worden gerespecteerd, zoals het finaliteitsbeginsel, het proportionaliteitsbeginsel en het voorzienbaarheidsbeginsel. Het moet duidelijk zijn wat het doel is van de verwerking en die verwerking mag niet onverenigbaar zijn met het oorspronkelijke doel van de verwerking. Vervolgens mogen niet meer gegevens worden verstrekt dan nodig zijn om het doel te realiseren. Tenslotte moet de betrokkene kunnen voorzien dat zijn persoonsgegevens met dat doel zullen worden verwerkt. Het is slechts na deze toetsing dat adresgegevens van leden van een adviesraad vrij kunnen worden gegeven. Natuurlijk kunnen leden van een adviesraad zelf altijd de toestemming geven dat hun adresgegevens openbaar worden gemaakt.
Deze tekst is een uittreksel uit Leidraad openbaarheid van bestuur (ed. Frankie Schram).
Abonnees van het kennisplatform MATConnect kunnen de volledige publicatie online consulteren via deze link.
Wie geïnteresseerd is in een papieren exemplaar, kan terecht op de webshop van Uitgeverij Vanden Broele.