MATConnect is een online bibliotheek van Vanden broele

Bimodaal kijken naar digitale transformatie. Blik op “modus 2” als paradigma.

1. Bimodaal denken

Hennie Bulstra en Johann Schreurs (Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), agentschap Nederlands Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) wijzen er terecht op dat ons denken omtrent digitale transformatie beheerst wordt door één specifiek denkkader: modus 1. Er is echter ook een ander paradigma, dat toelaat om digitale uitdagingen anders te gaan benaderen. Bimodaal is in de praktijk het toepassen van twee afzonderlijke paradigma’s, denkstijlen:

• één gericht op denkwijzen uit het industriële tijdperk (modus 1);

• de andere op (verkenning van) het digitale tijdperk (modus 2).

Deze paradigma’s hebben zowel gevolgen voor ontwikkeling (output) als besturing van de organisatie en dit komt uiteindelijk tot uiting in het gedrag (outcome) van de organisatie richting samenleving en belanghebbenden.

Modus 1 is gebaseerd op denkwijzen die aansluiten op het gedachtegoed van het industriële tijdperk en sluit aan bij vele huidige implementaties en sluit aan bij de beleving van de meeste mensen in engineering en bestuur. Het richt zich op het vernieuwen, renovatie en verbeteren van de organisatie, zodat die in staat is toegevoegde waarde te blijven leveren en wordt gerenoveerd tot een staat die geschikt is voor een digitale wereld of in ieder geval niet blokkerend is voor dergelijke ontwikkelingen.

Modus 2 is verkennend naar paradigma’s die aansluiten op de actuele digitale samenleving, experimenteert om nieuwe problemen op te lossen en is geoptimaliseerd voor onzekere gebieden. Deze initiatieven beginnen vaak met een hypothese die wordt getest en aangepast tijdens een proces met korte iteraties, waarbij mogelijk een benadering van een minimaal levensvatbaar product (minimum viable product of MVP) wordt gevolgd.

Let op: géén van beide modi is beter of slechter! Ze hebben alleen aan ander vertrekpunt/denkrichting.

Beide modi zijn essentieel om substantiële waarde te creëren en significante organisatieveranderingen te stimuleren en geen van beide is statisch.

Het combineren van een meer voorspelbare evolutie van producten en technologieën (modus 1) met het nieuwe en innovatieve (modus 2) is de essentie van een enterprise bimodale capaciteit. Beide spelen een essentiële rol bij digitale transformatie. Dit bimodale model werd een rode draad doorheen de sessie.

 

Waarom beide modi?

De geschiedenis leert ons dat we als mens uit het tijdperk van de landbouw via het handelstijdperk terecht kwamen in het industriële tijdperk. Momenteel glijden we – haast ongemerkt – in het digitale tijdperk.

Elk tijdperk heeft impact op de samenleving en kent zijn eigen paradigma’s. Van een dorpsgemeenschap waar zorg voor elkaar en geloof als maatstaf gelden naar nationale instituten waar efficiency en winst de mate van succes bepalen. Met de opkomst van de digitale snelwegen is de samenleving ineens mondiaal geworden.

Nieuwe activiteiten als social media en peer-to-peer handel en samenwerking zijn mogelijk gemaakt door IT, wereldwijd; de samenleving in transformatie naar het digitale tijdperk. En in die mondiale samenleving is momenteel veel aandacht voor vertrouwen, van alle participanten in de digitale wereld. Denk niet alleen aan mensen, maar ook aan zelfrijdende auto’s en smart devices (koelkasten, drones, robots, etc.).

De digitale transformatie brengt ons nieuwe kansen en we laten ons als mens heerlijk meevoeren. Echter de digitale samenleving ontwricht de samenleving ook.

Er ontstaan nieuwe waarden en normen en ook nieuwe daaraan gekoppelde ‘verdienmodellen’. In een digitale samenleving hebben partijen die deze technologie meester zijn en voor henzelf kunnen inzetten de macht. En dat merkt iedereen: waar voorheen de gemeenschap en kerken het voor het zeggen hadden en later banken en rechterlijke macht, zijn het nu de techreuzen als Google, Facebook, Apple die bepalen wat de mens heeft te doen of te laten. Dat kunnen ze echter alleen doen zolang de samenleving nog denkt in paradigma’s die hun oorsprong hebben in de tijdperken van handel en industrie.

Het is tijd om de mechanismen in een digitale samenleving te doorgronden en op deze manier weer het stuur over te nemen van de grote techreuzen. Tijd voor nieuwe paradigma’s.

 

Transitie is een leerproces

Een dergelijk proces kan – net als gewone veranderprocessen – gezien worden als een leerproces. Mensen zijn gelukkig meesters in verandering. Zeker als er pijn wordt ervaren of een wenkend perspectief wordt geboden. Organisaties hebben doorgaans weinig leervermogen en je ziet dat vele organisaties zijn heengegaan en velen nog zullen volgen. Overigens geldt dat de huidige techreuzen weinig leerstoornissen kennen.

In het leerproces dient outcome centraal te staan. Zaken als: hoe dient de overheid zich in de toekomst te manifesteren, nadenken over nut en noodzaak van huidige beleidsinstrumenten als subsidies, erkenningen, etc. Maar ook governance en trust zijn essentiële vraagstukken. Hoe komt besluitvorming tot stand in een digitale samenleving. Hoe komen afspraken tot stand? Wie heeft het hier voor het zeggen?

Het leert ons over nieuwe mechanismen in de maatschappij en het is dan zaak om deze denkwijze over te brengen naar creatie van nieuwe output in de vorm van organisaties, competenties en vooral ook IT. Digitale transformatie is een organisatievraagstuk, geen technologisch vraagstuk. Het gaat niet om een heel leger aan ITers aan te trekken, het gaat om het doorgronden van andere paradigma’s, denkwijzen bij nieuwe en ook zeker bij huidige werknemers. Ook dienen deze vanaf nu gedoceerd te worden in primair tot en met wetenschappelijk onderwijs.

 

3. Onderweg naar morgen

Een organisatie moet zich continu ontwikkelen en zowel ontwikkelingen in modus 1 alsook modus 2 zijn onontbeerlijk. Het gaat daarbij niet om ontwikkelingen in modus 1 volgens modus 2-concepten en -paradigma’s uit te voeren. Digitale transformatie gaat in feite over digital blending en daarbij is het zaak om ontwikkelingen in modus 1 niet blokkerend te laten zijn voor modus 2. In het model noemen we dat als ‘toets op ‘duurzaamheid’’ en voor architecten is het de taak om toe te zien op dat proces.

 

2. Consequenties van modus-2-denken

In de bijeenkomst hebben we illustratief getracht de verschillen te duiden, zonder volledig of belerend te zijn. Hieronder volgen enkele zaken die daar aan de orde kwamen.

Modus-2-denken is niet iets dat je via een lesje doet. Natuurlijk helpen lesjes wel, maar het gaat erom dat je als mens het kwartje of de frank ‘voelt’ vallen. Het gaat erom dat je jezelf gunt om je eigen gedachten/aannames uit te schakelen; het ‘overkomen’ van de paradigm shift.

Voor dat leerproces zijn speciale leervormen nodig, bekend onder de noemer pressure cooker. Kort cyclisch (soms tot een halfuur aan toe), output in de vorm van films, tekeningen of management games.

We hanteren binnen DUO zogenaamde InnovatieLabs of FutureLabs. Het gaat niet om de naam, maar om de werkvormen die hierin gebundeld zijn en – niet onbelangrijk – waarbij geestelijke vrijheid en veiligheid voor participanten centraal staan.

 

3. Paradigma’s uit modus 1 geconfronteerd met modus 2

We zijn een aantal paradigma’s langsgelopen die in modus 1 zijn ingesleten en hebben gediscussieerd in hoeverre ze ook effect hebben op het doen en laten van ontwikkelaars en bestuurders.

 

De papieren overheid

Dienstverlening is een proces; zie het als een informatiestroom. “Subsidies zien er toch eigenlijk allemaal hetzelfde uit, ze bestaan immers allemaal uit de fases aanvragen, inwinnen, beoordelen, effectueren”. Het paradigma van het papieren verwerkingsproces. Termen als ‘digitalisering’, ‘intelligent formulier’, ‘pdf ’s’, ‘workflow managementsystemen’, ‘front- en backoffice’ sluiten goed aan bij deze denkwijze. In modus 2 gaat het om een overheid die hele concrete diensten aanbiedt, zoals ‘meedenk-diensten’.

 

Het ‘mijnenveld’

Burgers loggen in bij de overheid: de Belastingdienst, SVB, UWV, DUO, de gemeente. En dat doen ze dan met DigID (in mijn-DUO, in mijn-UWV, etc..). In modus 2 logt de overheid juist bij de burger in. Self sovereign identity.

 

Ik ben belangrijk, ik ben mijn positie

De overheid heeft een goed portaal nodig waar de burger al zijn zaken met de overheid digitaal kan afhandelen. De ‘Brand’ is belangrijk? Maar hoe dan wel in modus 2?

 

Bevoegdheden hoog, verantwoordelijkheden laag

Voorstellen tot verbetering worden door het hoogste bestuursorgaan in de organisatie genomen. En in een cultuur van afspraak-is-afspraak kan een besluit lang ‘standhouden’, met name als reeds op korte termijn blijkt dat het besluit toch niet zo goed uitpakt als gedacht. In modus 2 is het paradigma andersom vormgegeven. Denk aan governance.

 

Meer info?

Dit artikel is een uittreksel uit Blockchain is van levensbelang. Belangrijke inzichten voor wie in zijn organisatie (en leven) technologie ten dienste stelt van de mens, vanuit visie en met oog voor een duurzaam verhaal.

Voor wie zich met kennis wil wapenen om dit soort uitdagingen aan te gaan, schreven Maka De Lameillieure, Roeland Gielen, Hans Mulder en Roel Verhaert Blockchain is van levensbelang. Geen boek over technologie op zich, maar over de globale problemen die ons allen treffen, het juist definiëren van die problemen, het afwegen van duurzame keuzes en het oriënteren naar het inschakelen van (blockchain)technologie ten dienste van de mens. Een must-read om the roaring twenties 2.0 ten volle aan te grijpen.  

Maka De Lameillieure – Roeland Gielen – Hans Mulder – Roel Verhaert

221 p. – ISBN 978 90 4961 868 1 – Uitgeverij Vanden Broele

 

Meer info of bestellen? Klik hier

Abonnees op MATConnect hebben vrij toegang tot de publicatie.

Deel deze update via LinkedIn
Deel deze update via Facebook
Deel deze update via Twitter
Deel deze update via e-mail

Al onze nieuwsberichten in uw mailbox?

Schrijf u in op onze gratis nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuwe regelgeving, relevante actualiteit, niet te missen opleidingen en studiedagen, ...