De Vlaamse regiovorming is dezer dagen een veelbesproken gespreksonderwerp in bestuurlijke kringen. De afbakening van de referentieregio’s en de impact ervan op de lokale besturen doet terecht enkele juridische en praktische vragen rijzen. Het slagen van de regiovormingsoperatie zal dan ook afhangen van de juridische duurzaamheid ervan. Dit enerzijds in het licht van het ruimere constitutionele en wettelijke kader. Anderzijds, hoewel het een hervorming op het Vlaamse niveau betreft, is ook aandacht voor een aantal andere bevoegdheidsniveaus vereist. Dat Vlaanderen bij het hertekenen van het intergemeentelijk samenwerkingslandschap binnen de contouren van het interne wettelijk kader dient te kleuren, is evident. Een misschien minder voor de hand liggend bevoegdheidsniveau inzake intergemeentelijke samenwerking, betreft het transnationale niveau. Ondanks het internrechtelijke karakter van de regiovorming, dient deze efficiëntieoefening tevens conform een aantal het transnationaal regelgevend te gebeuren. Ook vanuit deze hoek is er namelijk belangstelling voor intergemeentelijke samenwerking als instrument ter bevordering van de lokale bestuurskracht.
Deze bijdrage van Loth Van der Auwermeulen en Dennis Fransen (UHasselt) gaat dieper in op dit transnationaal kader en de hieruit voortvloeiende aandachtspunten voor de regiovorming op het Vlaamse niveau.