Sinds de invoering van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) treedt de Gegevensbeschermingsautoriteit steeds meer op de voorgrond als bijtende waakhond inzake de bescherming van privacy en persoonsgegevens. Waar de Geschillenkamer, zijnde het orgaan van de Gegevensbeschermingsautoriteit dat klachten behandelt en juridische beslissingen treft, anno 2019 slechts 17 beslissingen trof en 82 beslissingen nam in 2020, staat de teller aan beslissingen in 2021 tot dusver (al) op 125.
Niet zelden zijn lokale besturen één van de betrokken (eerder: geviseerde) partijen in deze beslissingen, daar zij volgens de Gegevensbeschermingsautoriteit een voorbeeldfunctie hebben op vlak van (de bescherming van-) privacy en gegevensbescherming en ook steeds vaker actie in het vizier worden genomen door de inspectiediensten.
Thans biedt de bestaande besluitvorming een eerste gelegenheid na te gaan hoe de Algemene Verordening Gegevensbescherming -die veel ruimte voor interpretatie laat- concreet wordt geïnterpreteerd en toegepast door de Gegevensbeschermingsautoriteit. In deze bijdrage wordt daarom een overzicht gegeven van een aantal beslissingen van de Geschillenkamer, specifiek in personeelszaken en met relevantie voor lokale besturen.